40. Alle dagen zondag…
29 maart, 2020San Vicente del Raspeig, 29 maart 2020
We krijgen de laatste tijd voortdurend berichtjes van mensen die ongerust zijn hoe het met ons gaat, hier in Spanje. Het is enorm hartverwarmend om berichtjes te krijgen van mensen waar je al lang niets van hoorde, of van gasten die hier al eens waren, of die zelfs nog moeten komen, of het ooit van plan zijn. Blijkbaar komen in België enkel maar heel erg dramatische verhalen over Spanje binnen. Wij volgen het nieuws ook natuurlijk, maar doordat we zo streng in isolatie zitten, voelen we ons heel erg veilig hier in Lavinia. Dat zorgt ervoor dat het nog altijd een beetje ver-van-mijn-bed blijft. Het lijkt oneerbiedig, wetende dat er per dag wel 1000 mensen sterven hier. Nu ik dit schrijf, dit ontzettend hoge getal, dringt het gedeeltelijk tot mij door hoe erg deze situatie wel is. Zolang we binnen de poort van ons resort blijven, lijkt er niet veel aan de hand. Tenminste als je abstractie maakt van het feit dat er op dit eigenste moment gasten zouden zijn. Los daarvan, doen wij gezapig verder, we vervelen ons geen moment. Wim pakt de website grondig aan, vertalingen worden gemaakt
en ik ben in de tuin gevlogen. Tot nu toe was hier weinig tijd voor. De groentjes zitten bijna allemaal in de grond, de kruidentuin heeft een grondige opknapbeurt gehad
en nu is de rest van de gigantische tuin aan de beurt. De tuinmannen mogen niet meer komen werken, maar onkruid laat zich niet dirigeren door corona. Dank zij de regen van de voorbije week heeft het alleen maar een flinke groeispurt gekregen, zodat er eigenlijk geen beginnen aan is. Het voordeel is, dat het niet gaat om miniscule stukjes, maar bijna volledige planten. Als je er één verwijdert, heb je onmiddellijk een wereld van verschil gemaakt. Bovendien wil ik graag wat planten van elkaar scheiden die in de 10 jaar leegstand mekaar bijna verpletteren. Beiden hebben ze zuurstof nodig, dus daar zullen wij voor zorgen, zodat ze tenminste in hun eer hersteld worden. Het wordt een huzarenstukje waar Wim best wel zijn mannelijke kracht zal mogen bovenhalen. Hier, in dit overheersend dorre klimaat is een plant uitspitten nu eenmaal niet zoals je in België een plant uithaalt. Je moet er bijna door steenharde grond heen hakken om uberhaüpt iets van wortels vrij te krijgen. Doordat ze zo weinig water gewoon zijn, zijn de wortels meestal heel erg stevig en diep verankerd. Dus eigenlijk profiteren wij van de ‘blijf in uw kot” maatregelen, die hier overigens uitermate streng zijn, om eindelijk dingen te doen waar we anders nooit toe gekomen waren. En het geeft veel voldoening. Toch als ik in staat ben mijn vermoeide, krakende lichaam te negeren.
Vandaag hebben we eindelijk nog eens een zonnige dag, waardoor ik vanzelf terug herleef. Ik moet toegeven, zelfs in ons paradijsje, met de ruime tuin en het adembenemende uitzicht op bergen en zee, voel ik me opgesloten. Het begint te knagen. Gewoon het idee dat ons opgelegd wordt dat we niet buiten mogen, geeft me dat gevoel. Ik heb er niet direct nood aan om naar buiten te gaan, en dan bedoel ik buiten ons domein. De enkele keren dat ik wel buiten ging, omdat het moest, gaf mij zo’n vreemd gevoel, waardoor ik me nog meer opgesloten voel. Hetzelfde tegenstrijdige gevoel dat je kan hebben wanneer je eenzaam voelt midden in een groep mensen. Alsof alles buiten je om gebeurt, alsof jij slechts een figurant bent die niet deelneemt aan het echte verhaal. Zo voelde ik me ook gisteren nog toen ik naar de apotheek ging. Ik dacht dat het me wel eens goed zou doen om zelf naar buiten te gaan. Ik dacht dat ik er nood aan had en dat het bevrijdend zou werken. Helaas was net het tegenovergestelde waar. Geen mens op straat, ook niet in de drukke winkelstraat, en dat op een zaterdagnamiddag. Geen auto’s. Je kon gewoon oversteken zonder kijken, er was toch niemand.
De enige mensen die zich noodgedwongen wel op straat moesten begeven, droegen handschoenen en een masker. Ze leken in mijn gevoel wel op buitenaardse wezens, weggedoken uit angst dat iemand dichterbij zou komen. Alle oogcontact mijdend, tot in het absurde, alsof je besmet raakt enkel en alleen maar wanneer je iemand in de ogen kijkt. De amicale sfeer, het luidruchtige praten en bellen, het drukke gesticuleren, niets is er nog. En dat is hetgeen mij zo enorm aantrekt in het zuiderse leven. Het is weg, er is niets meer, het lijkt zondag, alle dagen van de week. En zondag begraaft iedereen zich in zijn huis. Winkels zijn dicht. En toch lijkt het zelfs geen zondag, want dan bruist het sociale leven en zoeken mensen en familie elkaar op om samen iets te eten en te drinken. Ik voel me plots niet meer thuis. dus snel ik naar de apotheek, met verwondering om me heen kijkend wat dit allemaal doet met een volledige maatschappij.
Alles is blijkbaar zo snel gegaan dat mensen moeten improviseren om ervoor te zorgen dat iedereen in de winkels en apotheek minstens een meter van elkaar blijft. De ‘graaibakken’ in de apotheek doen nu dienst als afscheiding aan het loket.
Het is een heel evenement om je bestelling te doen. Je bent genoodzaakt om je voorschrift bijna tot bij de apotheker te ‘gooien’ vanop afstand, want die bak staat tussen jou en het loket in. Bovendien hebben de apotheekbedienden een masker op, waardoor ze -dank zij mijn bescheiden Spaanse kennis- nog minder goed te verstaan zijn. Het betaalkastje wordt voorzichtig tot net tegen het doorgeefluik geschoven, waardoor je je in bochten moet wringen om vanop die ene meter afstand je code in te tikken. Van zodra een volgende klant binnenkomt, merk ik dat iedereen angstvallig om zich heen kijkt of er toch niemand in hun nabijheid komt te staan. Bijna beschuldigend wordt de binnenkomer aangekeken alsof hem verweten wordt dat hij ‘durft’ binnen te komen terwijl zij er al staan. Ik merk bij mezelf dat ik dezelfde schuchtere houding aanneem en ik betrap mij erop dat ook ik wellicht dezelfde blik werp naar de persoon achter mij. Dit is niet wie ik ben. Corona maakt van mensen vreemde wezens, wezens die enkel angst uitstralen, angst voor een onzichtbare vijand. Ik merk dat de angst er hier diep inzit. Mensen zijn als de dood om op straat te komen. De repercussies zijn ook niet mals. Er worden fikse boetes uitgeschreven tot 3000 € als je onterecht op straat blijkt te zijn. En controle is er, heel vaak. Ik voel angst om door de politie staande gehouden te worden. Ik voel me een crimineel die achternagezeten wordt. Volledig onterecht, maar dat is wel het gevoel waarmee ik sedert de maatregelen.
Wanneer ik de apotheek verlaat, kan ik het niet laten achterom te kijken. Tot mijn ontsteltenis zie ik dat er geen nieuwe handschoenen gebruikt worden, dat ze niet ontsmet worden. Ben ik dan verkeerd als ik denk dat dit een vals veiligheidsgevoel is? Dat je mensen in de waan laat dat het veilig is zolang je maar een masker en handschoenen draagt? Ik vlucht mijn auto in, op weg naar huis, en ik heb een onbedaarlijke zin om snel te rijden, om toch een beetje een vrijheidsgevoel te kunnen ervaren. Onderweg zie ik mensen als robotten achter hun stuur zitten, compleet uitgerust mét masker én handschoenen. Ze zitten alleen in de wagen, want dat is verplicht. Ik kan me niet van de gedachte ontdoen dat ze wellicht al dagen achtereen hetzelfde paar handschoenen dragen, hetzelfde masker. Zowel thuis als in de winkel als in de wagen. Is dit de bedoeling? Of is dit ‘over-acting’?
Ik vraag mij af of mensen op de juiste manier ingelicht zijn. 24 uur op 24 hoor je niets anders dan corona. Je wordt bestookt met allerlei informatie. Soms heb je er het raden naar van welke bron de informatie komt. Vaak doen mensen uitspraken of speculaties op social media die totaal onwaar zijn, of op zijn minst twijfelachtig. Het brengt je geest in verwarring. Je weet niet meer wat moet, mag en kan. Ik weet het ook niet meer. Emotionele oorlog. Ik ben bang voor alle mensen die het vóór corona emotioneel al moeilijk hadden. Ik ben bang voor mensen die in eenzaamheid leven. Ik vrees dat de impact van corona veeleer emotioneel en psychisch veel groter zal zijn dan het ziek zijn zelf. Eindelijk komen stilaan ook verhalen naar boven van hoe mensen die genezen zijn de ziekte beleefden. Voordien werden we enkel om de oren geslagen met cijfers over doden en zieken. Cijfers die enkel belangrijk zijn voor de statistieken en voor de wetenschap en politiek die ze nodig heeft. Het lijkt bijna een race met cijfers te zijn. Ik heb het gevoel dat de mens achter elke cijfer zo weinig aan bod komt. Elk cijfer heeft een familie naast zich, vrienden, die niet eens in hun nabijheid mogen komen, geen afscheid kunnen nemen. Het eenzame sterven, zonder geliefde aan je bed, mogelijks happend naar adem omdat je longen het totaal begeven. Dát lijkt me corona te zijn. Doodsangsten uitstaan omdat je geen adem krijgt, omdat je bang bent dat jij een cijfer in de statistieken zou worden. Angst omdat je dit alleen moet doormaken, je enkel witte pakken rond je heen ziet, bezorgde en overgestreste gezichten van verzorgend personeel. Oververmoeid rennend van de ene patiënt naar de andere. Omdat je in een vreemde wereld terecht komt, zonder iemand die van je houdt aan je zijde. Het lijkt mij de hel. En ik wens het niemand toe.
Dus, lieve mensen, verzorg jezelf en je naasten, vanop afstand en laat toch voelen hoe graag je elkaar ziet. Op welke manier dan ook…
Hasta luego,
suerte en buena salud (hopelijk in goede gezondheid)
Annemie ofte Ana
Misschien lees je ook graag “Als mama een cijfer wordt…” ?